- - - Uitsluiting en uittreding van aandeelhouders in de BV- - -

Uitsluiting en uittreding van aandeelhouders in de BV

Hoewel de besloten vennootschap als de opvolger van de BVBA wordt beschouwd, biedt de BV heel wat meer mogelijkheden om de statuten aan te passen aan de noden van de aandeelhouders. De uittreding en uitsluiting van vennoten is in de BV veel soepeler dan in de BVBA. Maar er zijn ook grenzen.

Uittreding lastens het vennootschapsvermogen

Van uittreding spreken we als een vennoot op eigen initiatief de vennootschap wil verlaten. De aandelen worden dan vernietigd maar de uittredende vennoot krijgt daar wel een vergoeding voor.
Die vergoeding is het zogenaamde “scheidingsaandeel”.

U moet er rekening mee houden dat de vergoeding een “uitkering” is die onderworpen is aan de liquiditeitstest en de netto-actieftest. De vennootschap moet dus over de nodige financiële middelen beschikken. De uitbetaling van het scheidingsaandeel heeft voorrang op andere uitkeringen (bijvoorbeeld dividenden).

De vennoot kan de uittreding enkel vragen gedurende de eerste 6 maanden van het boekjaar (tenzij de statuten anders bepalen). De uittreding heeft uitwerking op de laatste dag van die 6 maanden. Op die datum worden de aandelen dan vernietigd. U mag er van afwijken via de statuten maar als deze niets voorzien dat moet de vennoot uittreden met al zijn aandelen.

Bent u oprichter, dan kan u niet uittreden tijdens de 3 eerste boekjaren na de oprichting. Dit is een regel van dwingend recht en heeft alles te maken met oprichtersaansprakelijkheid.

Als de statuten geen andere regeling voorzien, dan wordt het scheidingsaandeel een maand later uitbetaald. In principe krijgt de vennoot zijn oorspronkelijke inbreng terug maar de vergoeding mag niet meer bedragen dan de nettoactiefwaarde van de aandelen zoals bepaald in de laatste goedgekeurde jaarrekening. Die wettelijke regeling houdt dus in dat de uittredende vennoot geen meerwaarde zou kunnen realiseren maar via de statuten kan u hier een andere regeling voorzien.

Een verzoek tot uittreding wordt afgehandeld door het bestuursorgaan: de algemene vergadering komt op zich niet tussenbeide. Het bestuursorgaan moet wel verslag uitbrengen over de verzoeken tot uittreding tijdens het afgelopen boekjaar.

Uitsluiting ten laste van het vennootschapsvermogen

Anderzijds is er de uitsluiting van een vennoot.
Bij een uitsluiting zal de vennootschap een aandeelhouder uitsluiten hetzij om wettige redenen, hetzij om een reden opgenomen in de statuten. De aandeelhouder moet door de algemene vergadering op de hoogte gebracht worden van de intentie om hem of haar uit te sluiten. Dat moet gebeuren met een gemotiveerd voorstel tot uitsluiting. Dit zijn regels van dwingend recht waar u dus via de statuten niet kan van afwijken.

De betrokken aandeelhouder heeft uiteraard het recht om te antwoorden en om gehoord te worden door de algemene vergadering.
De algemene vergadering neemt vervolgens een gemotiveerde beslissing en de raad van bestuur deelt de beslissing binnen de 15 dagen mee aan de aandeelhouder.

Deze procedure is volledig van dwingend recht.

De uitgesloten vennoot heeft recht op een vergoeding (het scheidingsaandeel). De regels over de vergoeding zijn wel van aanvullend recht. U mag er via statuten dus van afwijken.
Als de statuten niets voorzien, dan gelden dezelfde regels als bij een (vrijwillige) uittreding met uitzondering van de regel dat de uitsluiting mogelijk is het ganse jaar door (en niet enkel in de eerste 6 maanden van het boekjaar). Dit betekent dus ook dat de uitgesloten aandeelhouder in principe geen recht heeft op een meerwaarde: hij/zij krijgt enkel de inleg terug als de nettowaarde van de aandelen niet lager ligt.

Algemeen wordt aangeraden om in de statuten andere regelingen te voorzien, in het bijzonder om een onderscheid te maken tussen een “vriendschappelijke” uitsluiting of een uittreding (bijvoorbeeld een aandeelhouder die door omstandigheden niet langer aandeelhouder kan blijven) en een vijandige uitsluiting (bad leaver) waarbij de betrokken aandeelhouder schade heeft veroorzaakt.

De souplesse van de CV

De BV wordt in de markt geplaatst als de opvolger van de BVBA maar is evenzeer een waardige opvolger van de CV. De coöperatieve vennootschap keert onder het WVV terug naar de essentie van de coöperatieve samenwerking. Tot vóór het WVV bood de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid de mogelijkheid om een vennootschapsvorm op te richten waar in- en uittreden van vennoten op zeer eenvoudige wijze kon geregeld worden.
Via de statuten kan u in een BV een zelfde souplesse bereiken. Alleen al daarom lijkt het ons aangewezen om uw huidige vennootschapsvorm en uw huidige statuten goed door te lichten en ze af te stemmen op uw behoeften.